De feitelijk leider van het Amsterdamse boekhoudkantoor dat de fiscus voor 2,6 miljoen wist te tillen en een criminele organisatie vormde, is veroordeeld tot drie jaar cel en een beroepsverbod van zes jaar. Dat blijkt uit het vonnis van de rechter dat donderdag, bijna twee jaar na dato, is gepubliceerd.
De rechtbank in Amsterdam gelastte in oktober 2021 niet de openbaarmaking van de uitspraak, omdat die mogelijkheid er niet is bij de feiten waarvoor de man is veroordeeld. Nu is de uitspraak alsnog gepubliceerd.
Het boekhoudkantoor was jarenlang de spil in een criminele organisatie die op grote schaal belastingfraude, valsheid in geschrifte en witwassen van geld pleegde. Daarbij waren tussen 2010 en 2016 meerdere medewerkers betrokken. Meerdere bedrijven werden opgezet op naam van katvangers, zodat valse facturen konden worden uitgeschreven en geld kon worden witgewassen. In totaal ontliep de organisatie 2,6 miljoen euro aan belastingen via 19 bedrijven en 24 katvangers.
Lees meer over deze zaak: Amsterdams boekhoudkantoor vormde criminele organisatie
De Belastingdienst rook in 2014 onraad bij enkele van de inactieve bedrijven die waren opgezet. De directeur van het boekhoudkantoor was geen onbekende bij de rijksontvanger en justitie, want die kende het spelletje al: hij was al eens veroordeeld voor het doen van onjuiste belastingaangiften voor klanten in de periode 2007 tot en met 2010, met behulp van valse aangiften en valse facturen en met gebruikmaking van katvangers, en voor witwassen.
Wezenlijk onderdeel bedrijfsvoering
De rechter oordeelde in het nu openbaar gemaakte vonnis dat de leidinggevende feitelijk leiding heeft gegeven aan het plegen van valsheid in geschrift, het niet en onjuist doen van belastingaangiften en gewoontewitwassen. Ook vindt de rechtbank bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
De rechter acht bewezen dat medewerkers bij het kantoor, waaronder de leidinggevenden, ‘gezamenlijk opzet hadden op een fraudeconstructie waarvan het opmaken en gebruiken van valse facturen een essentieel onderdeel was’. De leidinggevende heeft daarom feitelijk leiding gegeven aan het vals opmaken en voorhanden hebben van de facturen. ‘[Hij] was als feitelijk leidinggevende niet alleen bevoegd en gehouden maatregelen te nemen om de valsheid in geschrift te voorkomen, kennelijk was het opstellen van valse facturen onder zijn toeziend oog een wezenlijk onderdeel van de dagelijkse bedrijfsvoering.’
Het kantoor werd ook verantwoordelijk gehouden voor het niet doen van aangiften door twee bedrijven. ‘Feitelijk hadden [het kantoor] en haar medewerkers de volledige zeggenschap over wat er binnen de ondernemingen gebeurde en zij wisten dat er meer werd gefactureerd en ontvangen dan in belastingaangiften werd opgegeven.’
Zes jaar geen boekhouden
De leidinggevende krijgt 36 maanden cel opgelegd en een boete van 10.000 euro. Daarbij speelt mee dat de man in 2008 al is veroordeeld voor hypotheekfraude en een jaar eerder voor het medeplegen van valsheid in geschrift. ‘Verdachte maakt zich dus al jaren schuldig aan ernstige fraudefeiten, terwijl hij werkzaam is als boekhouder of administrateur. Dit zijn bij uitstek beroepen waarbij op de (financiële) integriteit moet kunnen worden vertrouwd.’ De man krijgt ook een beroeps- en bestuursverbod opgelegd voor een periode van zes jaar.
Twee andere leidinggevenden kwamen er iets beter vanaf: zij kregen beiden een gevangenisstraf van 27 maanden en een tijdelijke ontzetting van 5 jaar en 3 maanden uit het recht tot uitoefening van het beroep van administrateur, boekhouder en bestuurder van een rechtspersoon.
Rechtbank Amsterdam, 15 oktober 2021, gepubliceerd 3 augustus 2023